De gezinsvoogden van Tom en Naud worden vooraf niet expliciet geïnformeerd. Pleegouders krijgen begeleiding voor de drie pleegkinderen vanuit Elker Pleegzorg. Pleegouders merken dat de zorg voor de drie kinderen, in het bijzonder Jan, niet eenvoudig is door de problematiek van de kinderen. Ondertussen ontstaan bij de gezinsvoogdij-instellingen zorgen over de plaatsing. Bijna twee jaar nadat Jan in het gezin is komen wonen, gaat hij terug naar zijn moeder. In de twee jaar die volgen vinden allerlei gebeurtenissen plaats die er uiteindelijk tot leiden dat Elker het pleegzorgcontract met de pleegouders opzegt en Tom en Naud met spoed naar een ander pleeggezin gaan.

Klacht

De pleegouders hebben een klacht ingediend over de manier waarop BJZ en de WSG hen begeleid hebben (klacht 1) en over het gebrek aan contact tussen de (gezins)voogd en Naud (klacht 2). Klacht 1 is onderzocht door de Kinderombudsman en de Nationale ombudsman: de Kinderombudsman vanuit het perspectief van de kinderen en het Verdrag inzake de Rechten van het Kind en de Nationale ombudsman in het licht van de behoorlijkheidsvereisten. De Kinderombudsman en Nationale ombudsman concluderen dat de klacht terecht is.

Klacht 2 is alleen door de Kinderombudsman onderzocht vanuit het oogpunt van de kinderrechten. De Kinderombudsman oordeelt dat ook deze klacht terecht is. De Kinderombudsman en Nationale ombudsman doen een aantal aanbevelingen voor toekomstige situaties als deze.

Download rapport